Een programma is een lijst van opdrachten die we aan de computer meegeven en die hij moet uitvoeren. Af en toe geven we dingen mee waarmee de computer iets moet doen. Een van de dingen die we hem kunnen meegeven zijn cijfers. We kunnen bvb een programma maken om de computer een som te laten uitvoeren. Dan moet de computer ook wel minstens 2 cijfers van ons meekrijgen.
Een numerieke constante is voor de BASIC256 wat wij als cijfer beschouwen. Dit cijfer blijft altijd dezelfde constante waarde hebben. Het kan niet veranderen. 5 blijft 5.
Een numerieke constante is :
zo schrijf je een numerieke constante in BASIC256 ( 'print' is de opdracht naar de computer' )
print 3 + 56 print 2.12+5 print 0b001 print 0o177 print 0xff print 0o177 -45
Dit is het resultaat :
PS. Wist je niet cijfers ook met een - konden beginnen of dat er een komma kunnen bevatten? Niet erg. Dit leer je later wel met rekenen of wiskunde. Vandaag heb je het nog niet nodig in het aanleren van BASIC.
PS. Vind je binaire, octaire of hexadecimale cijfers ook maar niks? Niet erg, dat leer je later ook wel.